Naar de hoofdinhoud Naar de navigatie
Terug naar overzicht

Monitor contractering wijkverpleging: NZa gaat voorbij aan de echte problemen

Persbericht

13 mei 2019

De tarieven die verzekeraars bij zorgaanbieders afdwingen zijn te laag en blijven achter bij de loonindex, zo blijkt uit de monitor. Dit is niet alleen tegengesteld aan de afspraken in het Hoofdlijnenakkoord Wijkverpleging. Het bemoeilijkt ook het proces van loonafspraken in een eventuele nieuwe cao, waarover nu de gesprekken gaande zijn.

Kleinere zorgaanbieders zijn stelselmatig in het nadeel. Zorgverzekeraars spreken hogere tarieven af met grote zorgaanbieders. Dat betekent dat kleinere zorgaanbieders gemiddeld steeds verder achterop raken. De verschillen tussen de tarieven zijn enorm (tussen 46 en 84 euro per uur), zonder dat duidelijk is hoe die verschillen tot stand komen en of die verschillen rechtvaardig zijn. Zorgthuisnl vindt dat hier een taak ligt van de overheid om prijstransparantie van zorgverzekeraars te eisen. Tarieven moeten reëel zijn en moeten rekening houden met de reële kosten van zorgaanbieders. Te krappe tarieven leiden tot steeds grotere problemen om de zorg goed te organiseren. Te krappe tarieven leiden ook tot vergroting van de arbeidsmarktproblematiek. Het is aan de zorgverzekeraars om ervoor te zorgen dat ook de komende jaren voldoende zorg beschikbaar blijft. In de optiek van Zorgthuisnl moeten zorgverzekeraars aan de overheid kunnen uitleggen op welke wijze zij daar actief met hun inkoopbeleid op sturen.

De te lage tarieven in combinatie met budgetplafonds vormen voor veel zorgaanbieders de belangrijkste reden om geen contract te willen. Uit de monitor blijkt dat 62% van de zorgaanbieders al in het eerste halfjaar aangeeft dat het budgetplafond van de dominante zorgverzekeraar niet toereikend is. Budgetplafonds zijn een doorn in het oog van zorgaanbieders en zijn vaak een bron van eindeloze discussies. Bovendien leiden budgetplafonds vaak tot patiëntenstops, omdat van zorgaanbieders niet kan worden gevraagd om onbetaald werk te leveren. Wij vinden het onbegrijpelijk dat de NZa deze praktijk toestaat en in de conclusies slecht aangeeft dat er sneller moet worden bijgecontracteerd. Die conclusie gaat voorbij aan de problematiek van dit moment. In tijden waarin de zorgvraag allen maar toeneemt en bovendien groter is dan het zorgaanbod, moeten budgetafspraken niet leiden tot patiëntenstops. Er is genoeg geld beschikbaar. De macro-uitgaven voor de wijkverpleging blijven al jaren achter bij de ramingen. Voorzichtigheid bij zorgverzekeraars om eventueel teveel geld te besteden is ongegrond: het gebrek aan personeel zorgt ervoor dat de macro-uitgaven niet snel overschreden kunnen worden.

Het stelsel van de Zorgverzekeringswet werkt het beste wanneer zorgaanbieders en verzekeraars contracten met elkaar afsluiten. De monitor geeft aan dat het aandeel zorg zonder contract daalt. Dat is eerder te wijten aan maatregelen om contractloos werken te belemmeren, zoals door zorgverzekeraars gehanteerde machtigingenprocedures, dan aan duidelijke verbetering van de contractering. Daarnaast weigeren verzekeraars soms bewust om zorgaanbieders een contract aan te bieden, terwijl zorgaanbieders dat wel willen. Wij zien in de loop van het jaar dat zorgverzekeraars te weinig zorg hebben ingekocht en dat er vervolgens een beroep wordt gedaan op diezelfde zorgaanbieders zonder contract. Wij vinden dat de steun van de NZa voor het terugdringen van ongecontracteerde zorg voorbij gaat aan de afspraken in het Hoofdlijnenakkoord: het is aan de zorgverzekeraars om te zorgen voor meer en betere contracten, waarbij het aan de minister van VWS en aan de NZa is om erop toe te zien dat die afspraken gestand worden gedaan.