Naar de hoofdinhoud Naar de navigatie
Terug naar overzicht

Gemeenten hebben geld genoeg voor het sociaal domein

Blogs & publicaties

05 juni 2018

De afgelopen tijd horen wij vaak dat gemeenten zeggen geen geld te hebben om dekkende tarieven af te spreken voor de diensten die ze inkopen voor het sociaal domein, zoals hulp bij het huishouden. Zorgaanbieders lopen er tegenaan dat dit als argument wordt gebruikt om de prijzen laag te houden.

Ik vind het een onverkwikkelijke redenering. Gemeenten en zorgaanbieders moeten een passende en dekkende prijs overeen kunnen komen voor het werk dat wordt geleverd. Zorgaanbieders die hun verantwoordelijkheid nemen om goede werkgevers te zijn, zouden juist moeten worden omarmd. Het is mensenwerk. De medewerkers die in dienst zijn bij zorgaanbieders zijn doorgaans burgers in dezelfde gemeente, net als de cliënten die hulp nodig hebben. Daar zou elk gemeentebestuur toch oog voor moeten hebben?

Hoe zit het dan met de vergoeding die gemeenten krijgen? Hebben ze genoeg geld om zorg in te kopen? Hebben ze genoeg geld om de CAO te betalen? Ja, er is geld genoeg. Ik focus me op de hulp bij het huishouden.

Vorig jaar, in de zomer van 2017, kwamen werkgevers en werknemers, met steun van het ministerie van VWS, overeen dat huishoudelijk hulp beter betaald moet worden. In de CAO is een nieuwe HV-loonschaal ingevoerd, die een forse verbetering is voor de medewerkers die tot nu toe in FWG-schaal 10 van de CAO-VVT waren ingeschaald. In het voorjaar van 2018 is die CAO-afspraak definitief gemaakt.

Het ministerie van VWS en de VNG zijn van meet af aan op de hoogte geweest van de kostenstijgingen als gevolg van de HV-loonschaal en hebben afspraken gemaakt hoe gemeenten deze kostenstijging kunnen opvangen. VNG heeft daarover verschillende berichten gepubliceerd.

Het eerste bericht van VNG-> gemeenten worden gecompenseerd voor de loonschaal:

https://vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijke-ondersteuning/financien-wmo/nieuws/akkoord-over-hogere-loonschaal-huishoudelijke-hulp-wmo

Het tweede bericht van VNG -> compensatie voor gemeenten komt voort uit het Interbestuurlijk Programma (IBP) dat de VNG afsloot met het Rijk

https://vng.nl/files/vng/20180329-invoering-nieuwe-loonschaal-hh.pdf

Maar met een eenmalige afspraak over de loonschaal zijn we er nog niet. CAO-afspraken worden met regelmaat herzien, want lonen moeten blijven meegroeien met de kostenstijgingen waar alle Nederlanders mee te maken hebben. De huren en de boodschappen worden altijd duurder. Om de loonstijgingen, die worden afgesproken in CAO’s, te kunnen opvangen krijgen de verschillende zorgfinanciers (gemeenten, justitie, zorgkantoren en zorgverzekeraars) jaarlijks een toevoeging aan hun budget. Deze toevoeging noemen we de OVA-index. Deze index bevat drie componenten: 1) de loonindex (ongeveer gelijk aan het inflatiecijfer), 2) een component die compenseert dat medewerkers stappen maken in hun loonschaal (dus in een hogere trede terecht komen) en 3) een component die bedoeld is ter compensatie voor de stijging van sociale premies. Het OVA-indexcijfer is een percentage. Ook gemeenten krijgen deze OVA-index en kunnen daarmee de CAO-loonstijgingen betalen.

Dit is te lezen in de derde update van VNG -> Voor de CAO-stijging worden gemeenten gecompenseerd via de OVA-index.

https://vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijke-ondersteuning/maatwerkvoorzieningen-wmo/nieuws/update-invoering-nieuwe-loonschaal-huishoudelijke-hulp

Tenslotte, er zijn gemeenten die, ondanks alle toevoegingen aan het gemeentefonds, het financieel niet redden. Deze gemeenten kunnen een beroep doen op een speciaal noodfonds voor het sociaal domein

https://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/100-miljoen-extra-voor-tekorten-sociaal-domein.9581280.lynkx

Kortom, het gebrek-aan-geld-argument is geen valide argument om te lage prijzen te bedingen.