Arbobeleid
29 april 2025De Arbowet
Een organisatie is verplicht de Arbeidsomstandighedenwet, ook wel Arbowet genoemd, uit te voeren. Dit betekent dat arbobeleid opgesteld dient te worden op basis van een aantal verplichtingen die in de wet opgenomen zijn.
Uitgangspunt van de wet is dat de werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden. Het Arbobesluit en de Arboregeling zijn de uitwerking van de Arbowet en daarin staan de verplichte regels voor werkgevers en werknemers.
Die verplichtingen zijn:
- Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E): de werkgever dient over een schriftelijke beschrijving te beschikken van alle arbeidsrisico’s die zich in het bedrijf voordoen, waarin de bijbehorende maatregelen staan vermeld om de arbeidsrisico’s voor werknemers te verminderen of weg te nemen.
- Plan van aanpak: dit is een onderdeel van de RI&E. Het plan van aanpak omvat maatregelen die het bedrijf gaat nemen om arbeidsrisico’s te elimineren of het effect daarvan te verminderen.
- Ongevallenregistratie: de werkgever dient over een ongevallenregistratie te beschikken van arbeidsongevallen die hebben geleid tot de dood, een blijvend letsel of een ziekenhuisopname en van arbeidsongevallen die hebben geleid tot een verzuim van meer dan drie werkdagen.
- Arbodienstverlening: iedere werkgever moet beschikken over een eigen overeenkomst met een arbodienst of bedrijfsarts: het basiscontract. Het basiscontract behelst werkafspraken voor de taken waarvoor de werkgever zich volgens de Arbowet moet laten bijstaan door kerndeskundigen. De werkgever kan een basiscontract (laten) opstellen via een vangnetregeling en in bepaalde situaties via een maatwerkregeling.
- Ziekteverzuim: de werkgever dient een ziekteverzuimbeleid te voeren.
- Bedrijfshulpverlening: de werkgever moet zich laten bijstaan door één of meer werknemers om bij incidenten snel en adequate hulp te bieden aan de aanwezigen in het bedrijf. Naast de werknemers van een bedrijf kan ook de werkgever deze taken vervullen.
- Preventiemedewerker: elk bedrijf is verplicht om ten minste één preventiemedewerker in dienst te hebben die de maatregelen kan uitvoeren gericht op de veiligheid en gezondheid van de werknemers binnen het bedrijf, of kan bijdragen aan de uitvoering ervan. Bij een klein bedrijf (minder dan 25 werknemers) mag de werkgever zelf de rol van preventiemedewerker vervullen.
- Betrokkenheid van werknemers bij Arbobeleid: de samenwerking tussen de werkgever en de werknemers op dit terrein dient te zijn geregeld in overleg via de ondernemingsraad (OR), via een personeelsvertegenwoordiging (PVT) of anderszins.
- Voorlichting, onderricht en toezicht: de werkgever dient te zorgen voor doeltreffende voorlichting en onderricht over gezond en veilig werken en heeft de plicht om toe te zien dat werknemers conform de instructies en voorschriften voor veilig en gezond werken handelen.
Arbodienstverlening
Volgens de Arbowet kunt u zelf bepalen hoe u zich deskundig laat begeleiden bij het opstellen en uitvoeren van uw arbo- en verzuimbeleid. U kunt kiezen voor een contract met een gecertificeerde arbodienst of arbodeskundige, de zogenaamde vangnetregeling, of voor een maatwerkregeling. Bij een maatwerkregeling bepaalt u zelf hoe en met wie u – intern en extern – de preventie en begeleiding van ziekteverzuim regelt. De verplichte aansluiting bij een arbodienst vervalt daarmee (u kunt kiezen voor een maatwerkregeling wanneer u het hierover eens bent met uw werknemers; OR/PVT). Wel moet u contractuele afspraken hebben met tenminste één gecertificeerde bedrijfsarts en moet u zich aan de wettelijke richtlijnen voor preventie en verzuim blijven houden.
Bij zowel de maatwerk- als de vangnetregeling moet u zich altijd laten ondersteunen bij de toetsing van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) inclusief het plan van aanpak, en bij ziekteverzuimbegeleiding. Verplichte ondersteuning door een deskundige geldt ook als u periodiek arbeidsgezondheidskundige onderzoeken (PAGO) en aanstellingskeuringen laat verrichten. De bedrijfsarts heeft de bevoegdheid werkplekken te bezoeken en hij honoreert in beginsel het verzoek om een second opinion. Ook zal de bedrijfsarts een (open) spreekuur organiseren. De bedrijfsarts moet beschikken over een klachtenprocedure.
Kijkt u op de website van OVAL voor de Leidraad vangnetregeling en maatwerkregeling, en de checklist basiscontract.
De Nederlandse vereniging voor arbeids- en bedrijfsgeneeskunde (NVAB) heeft een stappenplan gepubliceerd voor de second opinion van een bedrijfsarts (sinds 2017 een wettelijk recht van de werknemer).
Preventiemedewerker
Een preventiemedewerker ondersteunt u bij de dagelijkse veiligheid en gezondheid en arbeidsomstandigheden binnen een bedrijf. Hij of zij moet dus kennis hebben van de risico’s binnen het bedrijf. In veel organisaties zal de reeds bestaande arbocoördinator de rol vervullen van de preventiemedewerker. U bent verplicht een preventiemedewerker aan te stellen. De benoeming van de persoon van de preventiemedewerker, het takenpakket en de positie in de organisatie moet de instemming hebben van de OR/PVT. Heeft u maximaal 25 werknemers in dienst dan mag u als werkgever zelf de preventiemedewerker zijn. Als het niet mogelijk is om iemand binnen uw bedrijf als preventiemedewerker aan te stellen dan kunt u zich geheel of gedeeltelijk laten ondersteunen door een externe arbodeskundige. De SER heeft een handreiking opgesteld met praktische informatie en adviezen over/voor de preventiemedewerker.
In de RI&E moet u aangeven hoeveel preventiemedewerkers er nodig zijn en welke taken ze moeten uitvoeren. De preventiemedewerker heeft drie taken:
- het (mede) opstellen en uitvoeren van de RI&E;
- het adviseren en nauw samenwerken met de ondernemingsraad / personeelsvertegenwoordiging over te nemen maatregelen voor een goed arbeidsomstandighedenbeleid;
- het (mede) uitvoeren van de maatregel bedoeld onder punt 2.
Voor bedrijfshulpverlening is de Wegwijzer BHV een handige digitale tool (ook als boekje beschikbaar). Het is uitgegeven door het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV). Bedrijfshulpverlening is ook een belangrijk onderdeel van de arbocatalogus VVT: klik hier voor de arbocatalogus bedrijfshulpverlening.
Vertrouwenspersoon en grensoverschrijdend gedrag
Seksuele intimidatie, agressie en geweld roepen verlegenheid op, vernedering, verwarring of erger; het beschadigt medewerkers, het is onacceptabel. Het helpt als via de werkgever een vertrouwenspersoon kan worden ingeschakeld, om uitkomst te bieden bij twijfels, en de weg kan wijzen naar oplossingen. Een externe kan die rol vervullen, bijv. binnen de arbodienst of binnen de GGD. Op verzoek van het ministerie van SZW heeft TNO de Wegwijzer vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen opgesteld.
Het Platform Professionalisering Vertrouwenspersonen heeft in samenwerking met het ministerie van SZW een informatieblad gepubliceerd dat (kleine) organisaties kan helpen bij het benoemen van een professionele vertrouwenspersoon.
In mei 2023 publiceerde de Regeringscommissaris een handreiking voor een goede opvolging bij meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. In maart 2024 is het vervolg hierop gepubliceerd. Centraal daarin staat de verbreding van de aanpak: van goed omgaan met meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag naar een strategie ter preventie en cultuurverandering binnen de organisatie. Dat rapport is ook opgenomen op de SER-pagina over dit onderwerp. Het is zeker de moeite waard die pagina te bekijken. U treft er bijv. ook de gezamenlijke aanpak aan die ontwikkeld is door de Stichting van de Arbeid, of misschien vindt u de omstanderstrainingen interessant.
Op het Arboportaal is de wegwijzer vertrouwenspersoon ongewenste omgangsvormen op de werkvloer beschikbaar.
De beroepsvereniging voor HR-professionals (NVP) heeft een code voor sociale veiligheid uitgebracht. Het document biedt HR-professionals richtlijnen voor het ontwikkelen van beleid, het vormgeven van cultuur en het uitvoeren van taken met betrekking tot sociale veiligheid.
Movisie ontwikkelde voor leidinggevenden en vertrouwenspersonen in de zorgsector een speciale toolkit die hen helpt het gedrag te bespreken en te duiden, incl. een draaiboek om te gebruiken bij intervisie of teamoverleg.
Maar kijkt u zeker ook in de arbocatalogus VVT, naar het beleidsplan dat daar beschikbaar is.
In de cao is een Klachtenregeling grensoverschrijdend gedrag opgenomen (bijlage 9). In de cao-app ziet u die klachtenregeling ook terug, incl. de (uitgebreide) toelichting daarop.
Voor de ziekenhuissector is deze checklist over agressie opgesteld.
Als u onze helpdesk een email stuurt, kunnen wij u het document ‘Veelgestelde vragen grensoverschrijdend gedrag’ toesturen; dat is samengesteld door onze samenwerkingspartner Ten Holter Noordam advocaten.
Voorlichting
U bent als werkgever verplicht om uw werknemers goed voor te lichten over het werk dat zij uitvoeren. En over de daaraan verbonden veiligheids- en gezondheidsrisico’s. De medewerker is van zijn/haar kant verplicht hieraan mee te werken. U dient de werknemer ook te wijzen op maatregelen om risico’s te voorkomen of te beperken en over de wijze waarop deskundige bijstand in de onderneming is geregeld.
Is er bijvoorbeeld sprake van tillen, dan geeft u voorlichting over:
- de gevaren van verkeerd tillen;
- de wijze waarop getild moet worden;
- de beschikbare hulpmiddelen.
U moet kunnen aantonen dat voorlichting en instructie heeft plaatsgevonden. Registreer daarom wie welke voorlichting of instructie heeft ontvangen.
Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
Alle werkgevers zijn verplicht een RI&E op te stellen. Hierin staat welke risico’s er binnen de organisatie zijn ten aanzien van de veiligheid en gezondheid van werknemers. Voortvloeiend uit deze inventarisatie moet een plan van aanpak worden opgesteld met daarin de maatregelen die genomen zullen worden om de risico’s aan te pakken.
Na het uitvoeren van de RI&E en het opstellen van het plan van aanpak moet u de RI&E voorleggen aan uw arbodienst of een zelfstandig gevestigd gecertificeerde arbodeskundige of kerndeskundige. Zij beoordelen en toetsen of de ingevulde RI&E compleet, actueel en betrouwbaar is.
Onder bepaalde voorwaarden, indien uw organisatie maximaal 25 werknemers heeft en u maakt gebruik van de goedgekeurde brancheRI&E, hoeft uw RI&E niet getoetst te worden. U dient dan wel gebruik te maken voor de speciaal voor de zorg ontwikkelde zorgRI&E. Zie hiervoor de website www.zorgrie.nl. Voor de VVT-sector is ook de (branche-erkende) RI&E van Pythia beschikbaar (hoge gebruikersvriendelijkheid).
Ook wanneer alle werknemers van een werkgever bij elkaar minder dan 40 uur per week werken, wordt de RI&E niet getoetst.
Via KMO-solutions zijn speciale workshops voor het opstellen van een RIE beschikbaar voor kleine zorgaanbieders.
Arbo-instrumenten
Voor de VVT-sector zijn specifieke instrumenten en hulpmiddelen ontwikkeld die u kunnen ondersteunen bij het uitvoeren van arbobeleid. Deze instrumenten en hulpmiddelen kunt u downloaden via het A+Ofonds, met zoekwoord ‘praktijkrichtlijnen’ o.a. U treft daar bijv. informatie aan over werkdrukbeheersing en een handige arbocheck. Ook de arbocatalogus kan u helpen (zie hieronder). Verder is de arbo-website van het ministerie van Sociale Zaken (arboportaal) een informatieve website, met bijv. informatie over werken bij extreme temperaturen. Ook de SER heeft een speciale site met goede arbo-informatie. De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft een zelfinspectietool aan de hand waarvan u kunt checken of uw organisatie genoeg doet tegen agressie en geweld. Verder heeft de Arbeidsinspectie ook voor diverse onderwerpen de Basisinspectiemodule; kijkt u bijv. eens naar die voor de RI&E/basiscontract/deskundige bijstand.
Een uitgebreide site met veel en goede informatie en grote gebruikersvriendelijkheid, is https://www.free-learning.nl/ of http://www.goedgebruik.nl/
Ook de site https://www.blijfinzetbaar.nl/ vindt u veel en nuttige informatie.
Samenwerking tussen IZZ en het pensioenfonds heeft geresulteerd in een site met veel informatie over stress en welke hulpmiddelen daarvoor beschikbaar zijn.
Het Centrum Werk Gezondheid en C-Support hebben praktische handreikingen opgesteld over werken met langdurige coronaklachten. De informatie is gericht op werknemers en zzp’ers met langdurige coronaklachten, werkgevers en zorgverleners die aandacht willen besteden aan de werksituatie van hun cliënt.
Arbocatalogus VVT
Voor de sector VVT is een specifieke digitale Arbocatalogus opgesteld. De Arbocatalogus VVT is een verdere uitwerking van de Arbowet en geeft u een overzicht van de belangrijkste arbeidsrisico’s met daarbij gezonde en veilige oplossingen. De Arbocatalogus VVT is opgesteld in opdracht van Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid VVT waarin Zorgthuisnl een bestuurszetel heeft (A&O VVT).
In de Arbocatalogus VVT vindt u informatie over de volgende arbeidsrisico’s en arbothema’s:
- fysieke belasting (cliënt- en niet-cliëntgebonden)
- werkdruk
- ongewenst gedrag van cliënten en/of van collega’s/leidinggevenden
- brandveiligheid en bedrijfshulpverlening;
- gevaarlijke stoffen (incl. cytostatica)
- infectierisico’s (incl. biologische agentia);
- zwangerschap en arbeid.
Op onderdelen moet de arbocatalogus vvt opnieuw worden voorgelegd aan de Arbeidsinspectie, omdat de goedkeuringstermijn verlopen is. Dat proces is gaande momenteel.
Arbeidshygiënische strategie
Als de risico’s geïnventariseerd en geëvalueerd zijn (RIE), moet uit het plan van aanpak/beleidsplan blijken welke maatregelen genomen worden om de risico’s weg te nemen/te beperken. Daarbij hanteert u de arbeidshygiënische strategie. Dat is kort gezegd de volgorde waarin een organisatie maatregelen moet treffen om ervoor te zorgen dat het werk zo gezond en veilig mogelijk gedaan kan worden. Als eerste moet gekeken worden of de oorzaak van het risico weggenomen kan worden (bronmaatregelen). Kan dat niet of onvoldoende, dan moet gekeken worden welke collectieve maatregelen nodig zijn (het risico beperken). Dat moet eventueel nog aangevuld worden met individuele maatregelen (werk anders organiseren bijv. en/of training/instructie). Tot slot zijn misschien persoonlijke beschermingsmiddelen nodig. Een mix van deze vier maatregelen kan ook de aangewezen weg zijn. Samenhangend met de ernst van de gevolgen, geldt voor kankerverwekkende, mutagene, reprotoxische (CMR) stoffen en biologische agentia die strategie heel streng: de volgende stap maatregelen mag alleen als de eerdere stap technisch niet mogelijk is.
De Arbeidsinspectie heeft over de arbeidshygiënische strategie een informatiekaart opgesteld.
Van oktober 2020 tot januari 2022 voerde de NLA verschillende projecten uit bij VVT-organisaties en publiceerde daarover een aantal factsheets (o.a. psychosociale arbeidsbelasting, arbozorg, fysieke belasting) met de belangrijkste bevindingen en verbeterpunten voor werkgevers. U kunt die publicaties hier downloaden.
Psychosociale arbeidsbelasting en fysieke belasting bij werknemers in de zorg
De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) gebruikt data uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) voor het risicogericht toezicht. In welke sectoren of beroepen zijn de door werknemers gerapporteerde ervaringen met werkdruk, intern ongewenst gedrag en agressie en geweld het meest negatief? Dit is de basis voor de Arbeidsinspectie om in die sectoren of beroepen te onderzoeken of er actie nodig is. Lees hier de Publicatie uit juli 2024. Op basis van de inspecties heeft de NLA richting Zorgthuisnl aangegeven dat in de VVT en met name bij kleine organisaties met een hoog verloop bij 2/3 de basis niet op orde is. Het gaat om een drie-eenheid van oorzaken.
- Onvoldoende leiderschap bij het management
- Veel wisselingen bij preventiemedewerkers, waardoor de prioriteit wisselend is
- Ondernemingsraden zijn niet kritisch genoeg op prioriteit, leiderschap en een cultuur van veilig werken en signaleert niet wanneer het fout gaat
Aandachtspunten voor u om deze drie-eenheid beter vorm te geven.
- Zorg voor borging van de prioriteit bij wisseling van preventiemedewerker. Tip: beleg de prioriteit bij een preventiemedewerker en houdt er continue de aandacht op.
- Zorg dat veilig werken in het DNA van de organisatie komt en blijft. Tip: bestuurder / hoogste management heeft een belangrijke rol in het niet accepteren van onveilige situatie en het uitspreken hiervan.
- Zorg dat medewerkers en OR kennis opdoen over werkdruk en PSA. Tip: geef de OR toegang tot (de kritische blik van) een ergocoach of veiligheidscoach, bijvoorbeeld door samen te werken met een organisatie die deze in huis heeft.
- Zorg dat de (verplichte) risico-inventarisatie en -evaluatie goed wordt ingevuld en uitgewerkt, want dit is de basis voor een goede aanpak. Tip: vraag begeleiding bij het invullen van de RI&E. Kleine zorgorganisaties (tot 25 personen) kunnen een workshop volgen voor de ZorgRI&E of een open opleiding voor de Pythia RI&E (beide branche-erkend voor de VVT).
Prikaccidenten en MRSA
Een arbeidsrisico in de zorg is een prik-, bijt-, snij-, krab- of spataccident. Als werkgever dient u georganiseerd te hebben wat er moet gebeuren als een dergelijk accident uw medewerker overkomt. Zorgthuisnl heeft hiervoor met Prikpunt een verlenging raamovk PP Zorgthuisnl 2025 gesloten, waardoor u de diensten tegen een gunstiger prijs kunt afnemen. U kunt zich als ‘incidentele melder’ registreren bij Prikpunt of u neemt daar een abonnement. Prikpunt is gespecialiseerd in de follow up: de kans op besmetting vaststellen en de bestrijding/behandeling daarvan. Als u zich (kosteloos) als incidentele melder registreert, kunnen na een accident de noodzakelijke maatregelen direct in gang gezet worden.
In deze leaflets vindt u informatie over Leaflet VaccinatieZorg MRSA alg en Leaflet PrikPunt (werkgevers) en een Poster PrikPunt 2024 die u kunt gebruiken om uw medewerkers op eenvoudige wijze te informeren over wat te doen bij prik-, snij-, bijt-, krab- of spataccidenten.
Thuiszorg en MRSA
Regelmatig blijkt dat een cliënt die net in zorg is gekomen, eerder al MRSA positief is. MRSA is doorgaans ongevaarlijk voor de uitvoerende verzorgenden en verpleegkundigen die onvoldoende beschermd contact hebben gehad met de betrokken cliënt. Zorgmedewerkers kunnen een MRSA-besmetting die ze bij de ene cliënt opdoen wel overbrengen op andere cliënten met een kwetsbare gezondheid als ze gewerkt hebben zonder afdoende bescherming (mond-neusmasker, handschoenen, schort met lange mouwen en manchetten, bewaard buiten de slaapkamer van de cliënt en minimaal elke 24 uur gewisseld). Het Nederlandse search and destroy beleid schrijft voor dat alleen medewerkers die zelf MRSA vrij zijn, patiëntgebonden werk mogen uitvoeren. Hiermee ontstaat een situatie die vraagt om risico-inschattingen, afnemen van screeningskweek enz. Het inschakelen van PrikPunt hierbij valt onder genoemde mantelovereenkomst.
Zorgthuisnl heeft met Prikpunt ook een verlenging raamovk MRSA Zorgthuisnl 2025.
Op de SRI-website (infectiepreventie) is de MRSA-richtlijn beschikbaar.
Hulp bij infectiepreventie
Publiek ZIPnet is een website over Hygiëne & Infectiepreventie in verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg. Publiek ZIPnet bevat protocollen, checklisten en beleid, gebaseerd op de landelijk richtlijnen van de Werkgroep Infectie Preventie. Naast algemene hygiëneprotocollen biedt publiek ZIPnet praktische informatie over hygiënemaatregelen bij cliënten met een infectie of multiresistente bacteriën.
Ondertussen werkt Zorgthuisnl via het Samenwerkingsverband Richtlijnen infectiepreventie mee aan de actualisering van de zogeheten Wip-richtlijnen. Op die website treft u de Wip-richtlijnen aan zolang de SRI-richtlijnen nog in ontwikkeling zijn, maar ook de nieuw ontwikkelde en vastgestelde SRI-richtlijnen (o.a. voor persoonlijke beschermingsmiddelen) staan op de SRI-site.
Aangifte doen
In het kader van het programma Veilige Publieke Dienstverlening zijn door politie en Openbaar Ministerie afspraken gemaakt omtrent vervolging van agressie tegen mensen met een publieke taak. Werkgevers kunnen bijv. aangifte doen namens medewerkers en/of medewerkers kunnen (deels) anoniem aangifte doen. Lees meer in deze factsheet. In de cao is in art. 7.1 bepaald dat op verzoek van de werknemer de werkgever (anoniem) aangifte kan doen bij de politie.
Het beëindigen van de zorgverlening kan uiteindelijk de enige optie zijn. De KNMG heeft daar een richtlijn over opgesteld.